11 november 2019
De Hoge Raad maakt een einde aan het ‘slapend dienstverband’.
Werkgevers en werknemers: Ontwaakt!!
Op 8 november jongstleden heeft de Hoge Raad een baanbrekende uitspraak gedaan over de ‘slapende dienstverbanden’. Deze uitspraak betekent dat zowel werkgevers als werknemers dit jaar nog (en dat is nog 6 weken tot de kerst) in actie moeten komen.
De ‘slapende dienstverbanden’
Met de komst van de WWZ in 2015 werd het verplicht een transitievergoeding te betalen nadat een werknemer 2 jaar arbeidsongeschikt is. Deze verplichting tot betaling ontstaat op het moment dat er een einde komt aan het dienstverband, door bijvoorbeeld opzegging of een vaststellingsovereenkomst. Dat had als gevolg dat veel werkgevers het dienstverband na de twee jaar loondoorbetaling ‘slapend’ hielden: werkgevers namen geen initiatief tot beëindiging van het dienstverband, zodat het betalen van de transitievergoeding niet aan de orde kwam. Werknemers hebben geprobeerd om dat te doorkruisen, maar zonder resultaat. Op vrijdag 8 november 2019 heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan over de ‘slapende dienstverbanden’.
De uitspraak
De Hoge Raad heeft op 8 november 2019 besloten dat een werkgever verplicht is op verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, een ‘slapend dienstverband’ te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.
De Hoge Raad is van mening dat sinds er een wet is waarin wordt geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan de langdurig arbeidsongeschikte werknemer, het argument van werkgevers dat zij op kosten worden gejaagd, niet meer opgaat.
Wat betekent dit voor u?
Werkgever
Als een langdurig arbeidsongeschikte werknemer in dit jaar aangeeft tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te willen komen onder betaling van de transitievergoeding, is het van groot belang dat werkgever daar dit jaar ook daadwerkelijk toe over gaat. De door UWV geboden compensatieregeling biedt alleen compensatie voor de wettelijk verplichte transitievergoeding. Dat betekent dus dat als een werknemer dit jaar ‘piept’, hij recht heeft op de transitievergoeding die onder huidig recht verplicht is. Echter, de transitievergoeding wijzigt drastisch per 1 januari 2020, onder andere ten aanzien van bijvoorbeeld de 50+ werknemer. Als een werkgever pas in 2020 overgaat tot beëindiging van het dienstverband en betaling van de transitievergoeding, krijgt de werkgever slechts de transitievergoeding gecompenseerd die in 2020 wettelijk verplicht is. Dat kan dus veel lager zijn dan waarop de werknemer op basis van de huidige wetgeving recht heeft. Kort samengevat: werknemer heeft recht op de transitievergoeding onder huidig recht, terwijl de werkgever slechts het gedeelte gecompenseerd krijgt dat sinds 1 januari 2020 heeft te gelden.
Werknemer
Voor werknemers is het van doorslaggevend belang om dit jaar nog – aantoonbaar! – aan werkgever te verzoeken om tot het einde van het dienstverband over te gaan onder betaling van de wettelijke transitievergoeding. De wettelijke transitievergoeding wordt voor bepaalde groepen werknemers drastisch lager per 1 januari 2020. Als de werknemer echter vóór 1 januari 2020 aantoonbaar aanspraak heeft gemaakt op de transitievergoeding, heeft deze werknemer recht op de transitievergoeding zoals die gold op het moment van ‘piepen’.
Een voorbeeld ter verduidelijking.
Marie (56 jaar oud) werkt al 25 jaar bij een accountantskantoor. Op 1 januari 2016 is zij uitgevallen door ziekte. Werkgever heeft 2 jaar lang het salaris doorbetaald, tot 1 januari 2018. Beide partijen hebben keurig aan hun re-integratie verplichtingen voldaan. Vanaf 1 januari 2018 ontvangt Marie een WIA-uitkering. Sinds 1 januari 2018 houdt werkgever het dienstverband ‘ slapend’, omdat zij anders de transitievergoeding moet betalen.
Marie had een salaris van € 4.000,00 bruto exclusief vakantiegeld. Op basis van de huidige wetgeving heeft zij aanspraak op een transitievergoeding van € 54.360,00 bruto. Na 1 januari 2020 heeft zij aanspraak op een vergoeding van € 36.000,00 bruto. Als Marie in 2019 aanspraak maakt op beëindiging en betaling van de transitievergoeding, en werkgever gaat daar dit jaar toe over, heeft werkgever aanspraak op volledige compensatie van dat bedrag. Als Marie in 2019 aanspraak maakt en werkgever gaat pas tot beëindiging en betaling over in 2020, heeft werkgever slechts recht op compensatie van € 36.000,00. Dat is een verliespost van € 18.360,00 bruto voor werkgever.
Conclusie: the time is NOW!
Gezien de wijziging ten aanzien van de transitievergoeding per 1 januari 2020 is het van cruciaal belang dat zowel werkgever als werknemer NU actie onderneemt.
Vragen?
Bij alle vragen over deze uitspraak en de te nemen vervolgstappen, neemt u gerust contact met ons op via 0570-619155 of mpbokkerink@antonia-advocaten.nl. Wij helpen u graag!